woensdag 1 oktober 2008
















Vrijdagochtend lag tot mijn grote verbazing inderdaad de research permit op mij te wachten. Gewoon een a4-tje met foto en wat stempels. Maar aangekomen bij de staatsarchieven begon het spelletje opnieuw: je moet 1000 shilling per dag inkom betalen, en ook om dingen te kopiƫren laten ze je graag betalen. Heel louche in feite, want toen ik maandag terugging toonden ze mij een papier dat je voor een membership van 1 maand 40 dollar moet betalen, en dat tot 3 dagen gratis is. Waar was mijn 1000 shilling dan voor nodig? Ze hebben hier voor de feestdagen met het einde van de ramadan blijkbaar allemaal drinkgeld nodig. Blij dat we iemand een pintje konden trakteren! De verantwoordelijke voor de membership was er wel niet die dag, dus hebben we nog geen 40 dollar betaald, en we hopen dat zo te houden.
Terwijl maarten in de boeken aan het snuisteren was, ging ik (jef) wat rondlopen in onze gekozen wijken om verder te observeren (mappen en fotograferen). Het ging allemaal op zijn ramadan’s : zeer traag wandelen van schaduw plek tot schaduw plek om mezelf niet te veel te vermoeien en zo meteen ook te besparen op mijn eigen drinkgeld ( want die thirst quenchers zijn met hun 4000 Tanzaniaanse shilling mijn duurste dorstlesser). Het gaat op deze manier wel vooruit nu we het werk gesplitst hebben nu maar hopen dat ze me niet het land uitzetten.

Vrijdagavond bleven we tot na zonsondergang in Stone Town, zodat we aan de Forodhani gardens de eetkraampjes eens konden testen. Pieter had ons in Dar es Salaam de Zanzibarian pizza aangeraden, en hij was inderdaad lekker: pizzadeeg belegd met kip of vlees of vis, groentjes en een eitje, en dan dichtgevouwen en op een warme plaat gebakken. Er was zelfs een variant met banaan en chocolade. Jammer dat we daarmee al genoeg hadden, want er was nog zoveel lekkers: brochettes van garnalen, vis, vlees, samosas (bladerdeegkoekjes met gehakt), krabben, chapati’s (kokospannekoeken), enz. Voldaan hesen we ons in dala dala op weg naar huis.

Zaterdag hebben we het rustig gehouden, aangezien de archieven niet open waren en het aan het regenen was.
Zondag zijn we dan in de voormiddag naar Jozani National park geweest, een natuurgebied van 50 km², met de oorspronkelijke tropische woudvegetatie van het eiland. We reden ernaartoe met een vriend van onze kok Babu. Hij was wel geen officieel taxichauffeur, wat een mooie reden was voor de politie onderweg om ons te doen stoppen en wat smeergeld van onze vriend te vragen. De politie drinkt natuurlijk ook al eens graag een pintje.
Jozani forest staat vol met Mahogany trees, groeiende meubels dus, en voor de rest wat palmsoorten en varens. Jasper ging op vlinderjacht met de camera, maar ze gaven zich niet volledig bloot met vleugeltjes open. De red colobus monkeys aan de rand van het park, een bedreigde diersoort die enkel op Zanzibar leeft, waren daarentegen heel camerageil.
Zondagnamiddag zijn we nog wat veldwerk gaan doen. Bij de Michenzani blokken zagen we dat er tenten en tafels opgesteld waren. Een man vertelde ons dat er ’s avonds daar zou gegeten worden, en nodigde ons uit. En inderdaad, rond zonsondergang was het daar opeens zwart van het volk ;). We namen gewoon wat foto’s voor ons veldwerk, en we gingen daarna nog een Zanzibarian pizza eten in Forodhani. Toen we terugkwamen in de Viavia was er een groep van 4 Britten aangekomen, die al goed in de Mojito’s waren gevlogen. Eentje van hen, Bruno, was dan ook van Braziliaanse origine, en hij speelde Spaanse liedjes op z’n gitaar. Hij vroeg Babu ook om in z’n haar dreadlocks te leggen zoals die van hem en Makame. Na drie hield hij het echter voor bekeken: grappig zicht!

Maandag was gewoon een archief- en veldwerkdag. ’s Avonds vergezelden we onze Britse vrienden voor een barbecue met krabben en een kampvuur op het strand. Babu ging mee als kok, dus de krabbetjes waren zeer lekker, met blaadjes als borden, African style! Bruno had ook de gitaar meegenomen, dus was het genieten onder de sterrenhemel. Op de weg van en naar het strand door de mangrove hilariteit en paniek alom met de drie gillende meisjes, die beweerden dat de krabben in de mangrove hen aanvielen. Waarschijnlijk wilden ze wraak nemen omdat we net hun vriendjes hadden opgegeten. Bruno bleek minder stoer dan hij eruit zag, want hij gilde zo mogelijk nog harder dan de Britse meiden. Nadien nog eventjes voor de bungalow een pintje gedronken met onze vrienden, en nadien veel te laat onze nest in. De volgende dag had Jasper namelijk een afspraak om 8 uur voor een rondleiding door Kilimani. Het archief gaat ook open om 8 uur, dus konden we beiden niet uitslapen.

Ps. Onze namen:
Tijdens de toeristische zondagvoormiddag bleken de locals last te hebben met mijn naam, zelfs de vereenvoudiging “jef” is niet goed genoeg. Mijn naam “jef” is verzanzibariaanst tot “jaffaar” en voor de zanzibariaanse rasta’s is dat gelijk aan “jaffaareys” afkomstig van “I rasta fareye”. Maar met maarten hebben ze duidelijk geen probleem tenzij het ze het te vrouwelijk zouden uitspreken. Dat ze de naam maarten en misschien maarten zelf ook mooi vinden kunnen we afleiden uit zijn succes bij eerst de security agente in de bib van ardhi university en nu vervolgens in het archief. Beide dames lachen hun tanden bloot als ze maarten zien binnenkomen en “mambo martin” zeggen. Ik wil dit nog eventjes kwijt mensen: “nomen is omen”, denk na voor je een naam geeft aan je kleine… ( niet dat ik te klagen heb… ik heb ondertussen wel al een lange lijst met namen en bijnamen, keuze genoeg naargelang mijn gemoedstoestand) aaaaijt

1 opmerking:

bart zei

maarten! (en ook jasper, maar vandaag net iets minder)

ne gelukkige via deze, en geniet er ginder nog goed van (vergeet de thesis ook wel niet) en leg je vandaag maar ergens onder een of andere palm met een cocktail in de hand!